• Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

 

Synoniemen zoeken

Synoniem van afbreken

  • afbikken
  • afblazen
  • afgraven
  • afkammen
  • afmelden
  • afschaffen
  • bannen
  • beknibbelen
  • beschadigen
  • breken
  • delgen
  • demoleren
  • destrueren
  • fijnmalen
  • fnuiken
  • havenen
  • kelderen
  • kloven
  • knakken
  • liquideren
  • mollen
  • neerhalen
  • omhalen
  • omverhalen
  • omverwerpen
  • ondergraven
  • ontmantelen
  • opheffen
  • protocollen
  • rammen
  • razeren
  • ruïneren
  • scheiden
  • schenden
  • schrappen
  • slechten
  • slopen
  • slopenuitvlakken
  • smoren
  • splijten
  • staken
  • stoppen
  • stopzetten
  • stukhakken
  • stukmaken
  • uitroeien
  • uitstoffen
  • uitstrijken
  • uitvegen
  • uitwissen
  • verbrijzelen
  • verbrokkelen
  • verdelgen
  • vernielen
  • vernietigen
  • verpletteren
  • verpulveren
  • versplinteren
  • vervloeken
  • verwensen
  • verwoesten
  • villen
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • afkraken
  • omverhalen
  • onttakelen
  • ophouden
  • slechten
  • slopen
  • Betekenis van afbreken
  • Spreekwoorden met afbreken
  • afbreken vervoegen
2019-10-03 2019-10-03
Groot Synoniemenwoordenboek

Groot Synoniemenwoordenboek

P.G.J. van Sterkenburg (1991)

afbreken

afbreken, door een breuk afgescheiden worden van een groter geheel, en vallen. Onderwerp is bijvoorbeeld een uitstekend deel, een mast of een tak. Afknappen gaat gepaard met een scherp en droog geluid.

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen

Handwoordenboek synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Afbreken

Al deze woorden geven het vernietigen te kennen van hetgeen door iemand opgebouwd, tot stand gebracht is. Sloopen heeft de ruimste beteekenis. Het geldt niet alleen van gebouwen, maar ook van roerende goederen, kasten, schepen, enz. Af breken wordt gebezigd voor het eenigszins geregeld uit elkaar nemen van de deelen van timmer- en metsel¬werk , onverschillig met welk doel. De kramen worden afgebroken om ze gemakkelijker te verplaatsen. Een kast wordt gesloopt, als men de deelen zoodanig verbreekt, dat de kast er niet weer uit kan worden samengesteld, maar dat het hout wel weder voor de vervaardiging van iets anders kan dienen. Slechten wordt het meest van metselwerk, bij voorkeur van vesting¬werken of aardwerk, gebezigd. Er zijn de beide bijdenkbeelden mee verbonden, dat hetgeen weggeruimd wordt, in den weg staat, en dat alles met den grond gelijk gemaakt wordt. Omhalen, omverhalen en omverwerpen worden gebezigd voor het wegruimen van een gebouw van zekere hoogte, en wel in haast en met geweld. De beide eerste geven te kennen, dat de muren naar den persoon toe worden omvergetrokken, het laatste woord dat zij worden omvergestooten in eene richting van den persoon af. Voor het om¬halen en slechten van gebouwen in den oorlog wordt dikwijls omverwerpen gebezigd. De bevelhebber liet alles buiten het rayon der vesting omverwerpen. De bevelhebber van een leger laat omverwerpen wat de beweging der troepen belemmert. Bij brand laat men een gebouw omhalen om het vuur in zijn voorgang te stuiten. In figuurlijken zin worden af breken en omverwerpen gebruikt voor het te niet doen van een wetenschappelijke stelling, een betoog enz. Af breken is dan meer het grondig, stuk voor stuk te niet doen van de onderdeelen en daardoor de geheele redeneering in een doen storten.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afbreken

afbreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-bre-ken

1. het niet overeind laten staan, uit elkaar halen
♢ dit gebouw wordt binnenkort afgebroken
1. afbrekende kritiek
[negatieve kritiek, waar je niets aan hebt]
2. er voortijdig mee ophouden
♢ de voetbalwedstrijd werd afgebroken
3. in twee of meer delen breken
♢ de sleutel is afgebroken

Onregelmatig werkwoord: af-bre-ken
ik breek af (... ik afbreek)
jij/u breekt af (... jij afbreekt)
hij/zij breekt af (... hij afbreekt)
wij/zij/jullie breken af (... wij afbreken)
ik/jij/u/hij/zij brak af (... ik afbrak)
wij/zij/jullie braken af (... wij afbraken)
hij heeft afgebroken
de/het/een afgebroken ....

Synoniemen
slechten, slopen

Tegenstellingen
bouwen, construeren, opbouwen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Inloggen
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Word vriend
  • Woorden beginnend met
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
© 2025 Ensie | Hosted by Rootnet

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Toevoegen aan favorieten?

Favorieten

Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:

  • Je eigen Ensie account
  • Direct toegang tot alle zoekresultaten
  • Volledige advertentievrije website
  • Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk

Klik hier om vriend te worden