Al wat onze buurman heeft, lijkt ons beter dan wat God ons geeft.
Daar leek het wel een hel.
Dat lijkt me erg apocrief.
Dat lijkt nergens naar.
Dat lijkt nergens op.
Dat lijkt wel abracadabra.
Dat lijkt wel knudde.
Er is geen paar, of het lijkt mekaar.
Het lijkt heel wat, maar het is niks.
Het lijkt hier wel de zoete inval.
Het lijkt hier wel een jodenkerk.
Het lijkt hier wel een zwijnenhok.
Het lijkt wel afgesproken werk.
Het lijkt wel de kruik der weduwe.
Het lijkt wel een bedelaarsdeken.
Het lijkt wel een sprookje.
Het lijkt wel een Tielse boerenkermis: hier en daar een kraam.
Het lijkt wel een Tielse kermis: hier en daar een kraam.
Het lijkt wel of het in de lucht hangt.
Het lijkt wel of het in de lucht zit.
Het lijkt wel, of ze een erfenis aan het verdelen zijn.
Het lijkt wel snert, als het maar groen was.
Het lijkt wel zeepsop.
Hij lijkt op Bileams ezel, die droeg wijn, maar hij dronk water.
Hij lijkt op de beul.
Hij lijkt wel bezeten.
Hij lijkt wel op de beul: hij eet alleen.
Je lijkt wel een reizende Israëliet.
Lijken op Bileams ezel.
Niets wezen en niets lijken, dat is tweemaal niets.
Op elkaar lijken als het ene ei op het andere.
Op elkaar lijken als twee druppels water.
Wel een Rothschild lijken.
Zij lijken op elkaar als twee druppels water.
