Zijn talent in een zweetdoek begraven
Deze uitdrukking is ontleend aan Matth. 25 : 14-30, waarin de gelijkenis van de talenten beschreven wordt. Jezus zegt daar, dat iemand een buitenlandse reis ging doen en naar de hun geschonken gaven aan één zijner dienstknechten 5, aan een andere 2 talenten en aan een derde 1 talent gaf, om er handel mee te drijven. Bij zijn terugkomst blijkt, dat de eerste twee behoorlijk zaken met het geld hebben gemaakt, doch de derde, bang het geld te zullen kwijtraken, had het in een zgn. zweetdoek in de grond gestopt, hetgeen hem hoogst kwalijk werd genomen. Overdrachtelijk zijn ‘talenten’ bijzondere gaven van kennis en kunde. Wie ze niet gebruikt, verstopt ze als het ware in de grond