Zij trekken aan één koord

Zij spannen samen

Zij trekken aan één streng

Ze werken heel nauw samen

Zij trekken aan één touw

Zij steunen elkaar altijd

Zij zijn aan elkaar gewaagd

Zij doen voor elkaar niet onder

Zij trekken aan één touwtje

Zij zijn het met elkander eens, zij doen samen

Zij hangt alles aan haar gat

Ze geeft al haar geld aan kleren uit

Zij gaan aan hetzelfde euvel mank

Zij maken beiden dezelfde fout

Zij gaan aan hetzelfde euvel mank

Zij hebben hetzelfde gebrek, dezelfde fouten

Zij heeft hem aan het touwtje

Hij moet precies doen wat zij zegt

Zij gaan als zwijnen aan de bak

Zij beginnen te eten zonder te bidden

Zij kleeft aan de wand van morsigheid

Zij is zeer vuil

Zij gaan mank aan ’t zelfde been

Zij hebben hetzelfde gebrek

Mossels roepen eer zij aan de kant zijn

Het loon of de buit al uitgeven of verdelen voor je het binnen hebt

Zij trekken één lijn, maar ieder aan een einde

Schijnbaar gaan zij samen, maar inderdaad werken zij elkander tegen

Men moet geen mosselen roepen, eer zij aan de kaai zijn

Men moet niet juichen voor de moeilijkheden overwonnen zijn

Men moet geen mosselen roepen eer zij aan de kaai zijn

Men kan slechts beschikken over datgene, wat men reeds in zijn macht heeft

De maan en de sterren worden wel in het water gezien, maar zij zijn altijd aan de hemel

Grote geesten worden door de omgang met een boze wereld niet besmet

Zij heeft de tas op zij

Zij beheert de geldzaken

Zij heeft de tas op zij

Zij beheert de financiën

Zij gaat alsof zij op eieren gaat

Zij gaat langzaam en voorzichtig; ook: zij is trots, nuffig

Zij is aangebrand

Zij is zwanger

God zij dank

Deze uitdrukking komt o.m. voor in Rom. 7:25
toon meer resultaten