Op de pit leunen

De ‘pit’ is hier de lamp in het hokje van de souffleur. Vandaar: op de souffleur spelen (voor een toneelspeler die niet helemaal rolvast is). Overigens ook figuurlijk voor: klaplopen. Dit zou dan slaa...
Lees meer

Ruwe bolster, blanke pit

Een vaak gebezigde uitdrukking voor iemand die uiterlijk nogal ruw van aard is, doch een min of meer zachte inborst heeft. Zoiets van: hij is zo kwaad niet als hij eruit ziet

Dat is merg en pit

Dat is het beste deel

Het pit is uit de noot

Gezegd van iets dat zijn waarde verloren heeft, waarvan het mooi af is, dat geen belang meer heeft

Zijn kaars is in de pit uitgebrand

Wordt gezegd van iemand die gestorven is, vnl. met betrekking tot iemand die op hoge leeftijd is gestorven

Het is een ruwe bolster met een blanke pit

Van de buitenkant lijkt hij erg stug, maar in werkelijkheid heeft hij een goed hart

Daar zit pit in. Dat is een flink persoon

De ‘pit’ is de kern van een vrucht, en zo neemt men de kern ook overdrachtelijk voor iemand die ‘kernachtig’, die flink is

Die de pit wil hebben, moet eerst de noot kraken

Als je iets wilt verkrijgen, moet je er wel moeite voor doen