Kraak noch smaak hebben
‘Kraak’ heeft hier niets met ‘kraken’ (geluid maken) gemeen. Ook met het oude ‘kraecke’ voor vervallen huisje of oude knol staat het in generlei verband. Als Nederlands woord staat het alleen in de rij der Germaanse dialecten en talen. Het woord schijnt terug te brengen te zijn tot het Litouwse bnw.: ‘grazus’, schoon, lieflijk, dat volkomen regelmatig aan een Ndl. vorm ‘kraak’ kan beantwoorden. In deze uitdrukking heeft het dan ook de betekenis van: schoon, sierlijk. De uitdrukking wil dan ook zeggen: noch op uiterlijk schoon, noch op iets dat lekker smaakt kunnen bogen