Hij is er wel zijn getij geweest

Hij is daar zeer lang geweest

Er geweest zijn

Gemeenzaam voor: dood zijn, overleden zijn. Ook voor iets dat gebroken, vernield is

Hij is in de berebijt geweest

Men heeft hem danig toegetakeld

Hij is aan de draai geweest

Hij is flink op stap geweest

Hij is op twee slijpstenen geweest

Hij is erg slim

Hij is mij te fijn geweest

Hij is mij te vlug af geweest

Hij is de hele apotheek door geweest

Hij heeft allerlei geneesmiddelen geprobeerd

Hij is op een goede haven geweest

Hij is ergens geweest, waar hij het bijzonder goed heeft gehad

Hij is op een goede haven geweest

Hij is op een plaats geweest, waar hij het goed heeft gehad

Hij is niet uit de kleren geweest

Hij heeft nog niet geslapen

Hij is onder in de kist geweest

Hij heeft zijn beste kleren aan

Hij is op ’t glazen bruggetje geweest

Hij heeft zich aan iets hachelijks gewaagd; hij is in doodsgevaar geweest

Dat is heel geweest

De stukken zijn gelukkig nog heel

Dat is heel geweest

Gekscherende of ironische opmerkingen, wanneer iemand iets heeft laten vallen en het is gebroken

Hij is met de prins over de Maas geweest

Hij heeft al veel meegemaakt, maar zich steeds uit de moeilijkheden weten te redden

Hij is met hetzelfde water naar de dokter geweest

Hij heeft iets onaangenaams meegemaakt, dat een ander ook is overkomen

Dat is lang op til geweest

Daar wordt al heel lang over gesproken

Dat is een zware bevalling geweest

‘Bevalling’, het ter wereld brengen van een kind. Hier ironisch bedoeld in de zin van: dat is een moeilijk karwei, examen e.d. geweest, maar het is tenslotte gelukt

Hij is er nummer dertien

Men ziet hem liever gaan dan komen

Hij is er nogal getapt

Hij is er een graag gezien gast

Hij is er vol van

Hij is er in gedachten voortdurend mee bezig

Hij is er mooi aangebrand

Hij is er lelijk terecht gekomen; hij is lelijk in de val gelopen
toon meer resultaten