Geef de keizer, wat des keizers is
Ontleend aan de geschiedenis in Luc. 20:20-26, waar staat dat de farizeeën listig aan Jezus vragen, of het geoorloofd is de keizer schatting (belasting) te betalen. Dit was een strikvraag, om Jezus op zijn eventuele anti-Romeinse gezindheid te vatten of te zien in hoeverre men op Hem rekenen kon. Jezus omzeilt dan de moeilijkheid door nadat men hem een Romeins geldstuk met de beeltenis van de keizer had gegeven - te antwoorden : ‘Geef de keizer wat des keizers is en Gode wat Gods is’. De uitdrukking wordt soms gebezigd om te wijzen op de financiële verplichtingen tegenover Staat en Kerk