Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

walschijter, walslurp

betekenis & definitie

(zeemanstaal) landrot. Van Dale citeert bij walslurp Slauerhoff: ‘Omdat jij zo’n verstokte walslurp bent’.

Er waren geen echte zeemannen meer. Ik was een walschijter. (Haring Arie, Een leven aan de Amsterdamse zelfkant, 1968)

... het comité dat vóór de zomer al was begonnen met het vullen van Kerstkisten voor de zeeman, om die nog op tijd aan boord te bezorgen terwijl iedere walslurp aan vakantie denkt. (Jan Noordegraaf, Goede morgen kapitein. We zitten aan de grond, 1986)