(jeugdtaal) iemand die veel studeert, voortdurend met z’n neus in de boeken zit, vaak met de onderliggende gedachte dat het niets oplevert.
Voor zo’n studiesnikkel als jij is vervroegd pensioen helemaal te wauw. (Bulkboek, de Literatuurkrant, najaar 1986) ‘Ja,’ zegt Michael, ‘natuurlijk noemen wij die jongens van het VWO wel eens studiepikjes. Als zij hun wiskundesommen aan ons laten zien, gaan ze er sowieso al vanuit dat wij er niets van snappen. (Boudewijn Klap, Stan Rijven & Paul Rutten, Tachtigers. Glimp van een generatie, 1987)
‘Serieuze meisjes’ passen wel op om al te duidelijk te laten blijken hoe graag ze willen dat ouders en docenten trots op hen zijn, omdat ze dan het gevaar lopen door klasgenoten voor ‘studiebol’, ‘moederskindje’, ‘lievelingetje’ of ‘kapsoneslijer’ te worden uitgemaakt. (Mieke de Waal, Meisjes: een wereld apart, 1989)