Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Pierewaaier

betekenis & definitie

doordraaier; losbol; ook: lang en dun persoon. Het werkwoord pierewaaien werd volgens sommigen in de zeventiende eeuw ontleend aan het Russisch [pirovat, feesten, fuiven).

Een heel andere etymologie lezen we in ‘Pierewaaien, of het dogma in de etymologie’ van F. de Tollenaere (in Trefwoord, juli 2006, te raadplegen op internet).Toen, punch slikkend, werd-ie opnieuw uitgelaten, voelde-ie zich overzalig, kiplekker, als ’n pierewaaier zoo zeker, had-ie ze allemaal kunnen zoenen, die hartelijke, engelachtige, Berlijnsche vrienden, vrienden, vrienden... (Herman Heijermans, Een wereldstad. Berlijnsche impressies en schetsen, 1908)