grote leugenaar. Ook wel: liegbeest.
Vooral gezegd tegen kinderen.Hou je stil!... mot meneer ’t nou hoorei... ga na achter... ga je!... ga je!... gemeen leugebeest! (Frans Coenen, Zondagsrust, 1902)
Wat heb je die kapitein op de mouw gespeld, jou leugenbeest? (Willy van der Heide, Een speurtocht door Noord-Afrika, 1952)