Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Leppentoeter

betekenis & definitie

(in sommige Vlaamse dialecten) stompzinnig persoon; dommerik. Eigenlijk: iemand met een mond die naar het bespelen van een koperinstrument of naar het zuigen van een fopspeen staat.

Zoals die ene keer, toen wij vanuit mijn auto een berooide, dof uit de ogen kijkende man met openhangende mond voorbij zagen fietsen, en wij tegelijkertijd het woord ‘leppentoeter’ uitriepen, woord dat hij noch ik in geen zestien jaar had uitgesproken, maar dat nu als vanzelf uit ons geheugen opborrelde. (Walter van den Broeck, Het beleg van Laken, 1985)