Robbert-Jan Willeboordse

Afgestudeerd in de geschiedenis (MA)

Gepubliceerd op 23-06-2016

Whig history

betekenis & definitie

Whig history was als vorm van geschiedschrijving populair onder liberalen in Groot-Brittannië in de negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw. Het was een presentistische stroming, wat betekende dat ze de complexiteit van het verleden reduceerde tot grote teleologische verhalen die vooral tot verklaring van het heden dient.

De term 'whig history’ werd voor het eerst gebruikt in het invloedrijke pamflet 'the whig interpretation of history' van Herbert Butterfield uit 1931. Hierin verweet de auteur 'whig historians’ dat ze via hun presentistische geschiedschrijving de geschiedenis gebruikte om het heden te legitimeren. Hieruit ontstonden zogenaamde ‘master narratives’ (grote verhalen), zoals het verhaal van de vooruitgang, de klassenstrijd, die voorbij gaat aan de complexiteit van de geschiedenis. Een bekend voorbeeld van ‘whig history’ is dat de vrijheden in Groot-Brittannië steevast groter werden vanaf de Magna Carta in 1215, een oorkonde over rechtspraak en privileges tussen koning Jan zonder Land en de Britse leenmannen.

Butterfield pleit ervoor te investeren in ‘imaginative sympathy’, een methode waarbij een onderzoeker meer aandacht schenkt aan de historische context en de actoren. Hiermee gaat de historicus in tegen de monocausaliteit, voorspelbaarheid en teleologie van de ‘whig history’ en benadrukt hij de complexiteit van het verleden.