Jan Van Leiden, alias Jan Beukelszoon (Leiden 1509 — Munster 1536) was leider van de Wederdopers. Hij was kleermaker van beroep en stond in de buitenwereld bekend als begaafd maar gewetenloos.
Een man met bedrieglijke praatjes en ‘vleyende redenen’. In twintigste-eeuwse taal: zo glad als een aal. Een Jantje van Leiden betekende zoiets als ‘ontwijkend antwoord, onbeduidend praatje’. Zo schreef het dagblad Het Volk in 1913: ‘De burgemeester maakte er zich in zijn antwoord vrijwel met een Jantje van Leiden af.’ Later in onze eeuw moet de betekenis ‘glad, ontwijkend praatje’ zijn overgegaan in een nieuwe betekenis: ‘slordige, nonchalante manier’. Maar dat doet geen recht aan de echte Jan van Leiden: die was immers niet slordig, maar sluw.