Gepubliceerd op 20-07-2020

Wrevel

betekenis & definitie

In het Nederduitsch bet. wrevel als bijv.nw.: te krachtig, te welig; dit is dan ook de oorspr. bet.; het woord luidde bijv. in het Mhd.: vorevel, waarin vor = ver = te veel (vgl.: zich verslapen), en evel = kracht. Uit deze bet.: te krachtig, ontwikkelde zich die van: vermetel, stoutmoedig, overmoedig, gewelddadig, en verder bij ons: boos, nukkig. Het woord werd later een z.nw. In het Hgd. bet. Frevel ook nog: misdaad (daad van geweld), bijv. Waldfrevel = woud-vernieling, bijv. beschadiging van boomen.

< >