vermoedelijk frequ. van wijden of wijen (z. d. w.), Os. wihjan, van een adj. wih (Mhd. wiek) = gewijd, heilig. Wichelen zou dus zien op de gewijde handelingen der priesters om de godspraak te vernemen. Ook wikken was vroeger waarzeggen, wichelen: „Onder de Grieken wikte men uit het niesen”. — „Dat is een waarzegster of wikster".
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk