Gepubliceerd op 20-07-2020

Spijker

betekenis & definitie

(ijzeren nagel) vermoedelijk afl. van den Germ. wt. spi (ouder: spik) = spits zijn (zie Spier, Spit en Spikkel).— Spijker (voorraadschuur) van ’t Lat. spicarium = bewaarplaats, van spica = korenaar; dit woord w. d. z.: korenschuur. — Spijkerbalsem heet naar den uitvinder Jan Spijker.

< >