Gepubliceerd op 20-07-2020

Snugger

betekenis & definitie

afl. van een w.w., waarvan de wt. snug (met bijvormen snig, snik) „glad zijn” bet.; vgl. ’t Hgd. schniegeln : de haren gladstrijken. Snugger beantwoordt dus in fig. zin aan ons glad; een gladde vent. — De bijvorm komt voor in ons snik; „hij is niet goed snik".

< >