devriesiánus (-a, -um), - 1. (Phalaenopsis - Rchb. f. [H. G. Reichenbach]), - genoemd naar W. H. de Vriese (zie devriesĕi). 2. (Rhododendron - Kds [S.
H. Koorders]), - genoemd naar Hugo de Vries (1848, Haarlem; 1935, Lunteren), in 1871 benoemd tot leeraar in de nat. historie aan de H.B.S. te Amsterdam, spoedig daarop door de Pruis. Regeering belast met landbouwkundige onderzoekingen, van 1878-1918 hoogleeraar aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, wereldberoemd door zijn onderzoekingen over osmose, variabiliteit en erfelijkheid. Na zijn emeritaat vestigde hij zich te Lunteren, waar hij zich tot kort voor zijn dood bezig hield met wetensch. onderzoekingen.