Gepubliceerd op 09-12-2019

Dípsacus sylvéstris: Wilde kaardebol

betekenis & definitie

De soort heeft de volgende volksnamen: Kaardedistel, Kaardekruid, Kanneboender, Kanneborstel, Kannewasser, Kretse en Venusbekken. Het is heel goed mogelijk dat deze namen, met uitzondering misschien van Kretse en Venusbekken, door elkaar werden gebruikt zowel voor de wilde soorten als voor de gekweekte Weverskaarde. Omdat de plant gebruikt werd om melkkannen schoon te maken, werpen namen als Kannenwasser(s), Kanneboender en Kannbostel geen problemen op.

In andere landen vinden we zo goed als geen overeenkomstige namen, behalve misschien de naam Gläserbeitscher in de Pfalz en Flaschenputzer in Zwitserland.De naam Kretse een oude benaming is afkomstig van kretzen, dat zoveel wil zeggen als krabben en duidt op de stekelige structuur van de plant, waaraan men zich dus kan krabben. De naam Venusbekken is ontstaan omdat men de holten, gevormd door de stengelomvattende grondbladeren, vergeleek met het bad van Venus. Toelichting daarop vinden we bij Dodonaeus, die ons vertelt dat de Romeinen de plant noemden Labrum veneris en de Grieken Aphrodites loutron hetgeen in beide gevallen wil zeggen badkuip van Venus. Een andere Oudromeinse naam was Lavacrum veneris dat hetzelfde beduidt. De soortnaam sylvestris duidt op het groeien in de bossen of bosranden (silva: bos).

De wortel was vroeger in de apotheek bekend als Radix Dipsaci en werd als urine- en zweetafdrijvend middel aangewend. Slaan we P. Nijlandt (1682) op, dan vinden we nog vele recepten voor allerlei ziekten en kwalen. We noemen slechts: ‘Voor roode ende schemerende oogen, Placken ende Sproeten des aengesichts, Vergadert het water/ ’t welck tusschen twee Kaerdenbladeren behouden wordt/ ende wascht u daer mede dickwils.’ Later, in de achttiende eeuw, vinden we het verzamelde water aangeprezen als schoonheidsmiddel en wel om het ge114 laat vrij te maken van sproeten en vlekjes; het verjongde het gelaat eveneens, zo deelde men mede. We hebben weinig gevonden dat wijst op het gebruik van een kaarde als anti-magische en anti-diabolische krachtbron. Wel vonden we dat de heksen de ‘bol’ als kam zouden gebruiken.