Johanna Elisabeth Osieck (‘Betsy’) geb. Amsterdam 29 december 1880, overl. Amsterdam 1 maart 1968. Woonde en werkte in deze stad, België, maakte reizen naar Ned.
Indië, Japan, China enz., daarna in Amsterdam. Huwde in 1917 aldaar met mr H. K. Westendorp. Leerlinge van de Dagtekenschool in de hoofdstad, van M. E. G. Ansingh en van de Rijksakademie te Amsterdam (1903-1908) o.l.v.
A. Allebé, A. J. Derkinderen en N. van der Waay. Behaalde in 1899 de akte L.O. tekenen.
Schilderde, aquarelleerde en tekende (pen, pastel) figuren, portretten, stillevens enz. Bekend door haar etsen (‘Etsen naar Amsterdamse Tuinhuizen’, uitgave fa. Houthakker, en ‘Etsen naar Oud-Hollandse Gevelstenen’, bij fa. Martinus Nijhoff in Den Haag). Door het impressionisme beïnvloed, werkte in naturalistischkoloristische trant. Behaalde de gouden medaille van koningin Wilhelmina (Arti 1936); de gouden medaille wereldtentoonstelling te Parijs (1938); de Willink van Collenprijs (1932), de Sint Lucasprijs (1930) en de Zilveren Anjer van het Prins Bernhardfonds (1956) enz.
Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ en ‘St. Lucas’ te Amsterdam, van ‘Pulchri-Studio’ in Den Haag. Behoorde tot de groep van ‘de zeven Amsterdamse joffers’, Rijkscollectie: vnl. stillevens in olieverf en aquarel. Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam: stilleven. Haags Gemeentemuseum: heiwerk; heiwerk bij sneeuw. Centraal Museum Utrecht: het rode hoedje. Stedelijk Van Abbemuseum Eindhoven: het hoedje.
H. F. E. Visser, ‘Betsy Westendorp-Osieck', Den Haag 1951; Luns; Maandblad voor Beeldende Kunsten l (1924) blz. 329-336 en X (1933) blz. 25-26; Plasschaert; Van Hall I en II; Waller.