Hendrik Valkenburg geb. te Terwolde (gem. Voorst) 8 september 1826, overl. Amsterdam 29 oktober 1896. Lessen op de Tekenschool te Deventer (waar hij woonde) o.l.v. J. Jansen Vredenburg tot 1844; daarna leerling van de Antwerpse Akademie v. B.K. tot 1853.
Van beroep tekenleraar te Almelo (1854-1865), Deventer en Zwolle (1868-1872). Daarna vestigde hij zich te Amsterdam en werd toen al dadelijk lid van ‘Arti et Amicitiae’ aldaar. Op zijn 45ste jaar kreeg hij de koninklijke subsidie, maar pas op zijn 47ste kon hij zich geheel aan de schilderkunst wijden.
Schilderde genrestukken en interieurs betrekking hebbende op het Twentse en Gooise boerenleven en voorstellingen ontleend aan de Zandvoortse vissers. Heeft ook enkele landschappen vervaardigd. Was medewerker van G. J. Scheurleer en gaf o.m. les aan J. H. Coster en J. van Essen.
Tentoonstellingen Kampen 1852, Den Bosch 1854, Zwolle 1855, Leeuwarden 1859 en Amsterdam, Den Haag enz. 1859-1896: een bedelaar; genrestukken uit Twente; interieurs uit het Gooi, w.o. het Gooise prinsesje en na de maaltijd.
Rijksprentenkabinet Amsterdam: ruim 200 tekeningen en enige schetsboekjes (figuurstudies, interieurs enz.). Teylers Stichting Haarlem: drie generaties (boereninterieur), aquarel. Centraal Museum Utrecht: interieur), aquarel. Centraal Museum Utrecht: interieur van een visserswoning (gem. H. Valkenburg). Rijksmuseum H. W. Mesdag Den Haag: korenveld met opgebonden schoven. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: 28 tekeningen. Rijksmuseum Twenthe Enschede: boereninterieur met man en vrouw; portretten van een man en een vrouw; de brand te Enschede. Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: op bezoek.
Elsevier 1894 ( VIII, J. Gram); Kunstkronijk 1878 (blz. 8); Luns; Marius; Plasschaert; Scheen; Schildersboek 1899 (deel III); Thieme-Becker; Van Hall I; Wurzbach.