Gepubliceerd op 21-02-2019

Gerardus johannes koekkoek

betekenis & definitie

Gerardus Johannes Koekkoek (‘Gerard’) geb. Hilversum 27 mei 1871, overl. Hilversum 12 juli 1956. Woonde en werkte in Hilversum, Amsterdam, Den Haag 1901-1902 en vnl. in Hilversum.

Werkte ook in Duitsland en Frankrijk. Leerling van zijn vader J. H. B. Koekkoek, later van H. W. Jansen en P. Dupont (etslessen). Signeerde: Gerard J. Koekkoek en Gerard Koekkoek. Schilderde, tekende en etste bosgezichten, polders, haven- en zeegezichten. Heeft ook gelithografeerd (was vooral graficus). Was lid van de ver. v. B.K. ‘Laren-Blaricum’, de ver. van ‘Hilversumse Beeldende Kunstenaars’ en van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam.

Gaf les aan F. L. Hes, J. Oud, J. B. Sleper en J. Wolf. Tevens bekend restaurateur van schilderijen. 336 Tentoonstellingen Amsterdam. Arnhem, Den Haag en Rotterdam 1890-1905: scheepswerf te Rotterdam; uitzeilen van de Scheveningse vissersvloot; slecht weer bij Hoek van Holland; bui op de Schelde bij Vlissingen; bij de Vismarkt te IJmuiden; op zee voor Delfzijl; gezicht op Veere; de haven van Vlissingen (aquarel); najaar in de Kortenhoefse polder: enz.

Luns; Lurasco; Mak van Waay; Plasschaert; Thieme-Bekker; Waller.

< >