Gepubliceerd op 21-02-2019

Dirk hendrik ket

betekenis & definitie

Dirk Hendrik Ket (‘Dick’) geb. Den Helder 10 oktober 1902, overl. Bennekom 15 september 1940. Woonde en werkte o.m. in Hoorn, Den Haag tot 1920, Hoorn tot 1922, Ede tot 1930 (werkzaam in Arnhem), van 1930 af in Bennekom.

Leerling van ‘Kunstoefening’ te Arnhem (19221925 en later) o.l.v. G. J. van Lerven. Behaalde in 1932 de Willink van Collenprijs en verkreeg in 1935 de gouden medaille van koningin Wilhelmina op de najaarstentoonstelling van Arti 1935.

Schilderde en tekende op een bijzonder knappe manier een aantal portretten (w.o. veel zelfportretten) en uitstekende stillevens. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Amsterdam. Gaf les aan A. E. de Boer.

Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam; zelfportret (gem. D. Ket 1932). Gemeentemuseum Arnhem: landschap bij Ede (D. Ket 1921); landschap bij Ede (D. Ket); zelfportret; stilleven (niet gem.); stilleven met paddestoelen (D.

Ket); landschapstudie; zelfportret; stilleven met eieren; molen te Ede; stilleven met hortensia; portret van de vader van de schilder; portret van de moeder van de schilder; en diverse portretten en stillevens. Haags Gemeentemuseum: zelfportret: geraniums; bloemen; portret van de vader van de schilder; zonnebloemen; heidelandschap; vogelnestje; drie broodjes, 1933, en enige tekeningen. Centraal Museum Utrecht: stilleven, met viool en boeken; portret van een vrouw (tek.), 1934. Rijksmuseum Kröller-Müller Otterlo: tuinlandschap; herfstbloemen; stilleven met dahlia’s; de grootmoeder van de schilder; O.I.-kers; de grootmoeder van de schilder (naaiend); interieur van het atelier; zonnebloemen; zelfportret, vioolspelend; narcissen; vaasje met bloemen; drie gedeelten van een triptiek, t.w. de eter. de werker en de medicijndrinker. Westfries Museum Hoorn: zelfportret (1932).

‘Dick Ket. 1902-1940.' uitg. Gemeentemuseum Arnhem 1962; Elsevier LXXXVII (1934) blz. 221-222; Luns; Mak van Waay; Van Hall II; Waller; Wesselink.

< >