Gepubliceerd op 21-02-2019

Bontenbal, jan

betekenis & definitie

Bontenbal, jan - geb: Zevenhuizen (Z.H.) decem­ber 1823, overl. Zevenhuizen 6 augustus 1905. Huisschilder aldaar, tevens landschapschilder.

Tentoonstellingen in Den Haag van 1847-1861. Rotter­dam van 1850-1864. Amsterdam van 1850-1854 en Den Bosch in 1854: verschillende landschappen, w.o. aan de Rotte bij Zevenhuizen; landschap bij Rijswijk; gezicht op het dorp Bleiswijk: enz.

Kunstkronijk 1854 (blz. 30); Scheen; Thieme-Becker.

< >