Gepubliceerd op 21-02-2019

Bernardus johannes blommers

betekenis & definitie

Bernardus Johannes Blommers geb. Den Haag 30 januari 1845, overl. Den Haag 15 december 1914.

Leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag en van C. Bisschop. Raadgevingen van de Marissen en van J. Israels. Werkzaam in Den Haag, na 1869 te Scheveningen (tijdelijk te Kat­wijk aan Zee en in Noord-Brabant).

Schilderde taferelen ontleend aan het vissersleven, interieurs en kinderportretten; heeft ook geëtst en geaqua­relleerd. Hij signeerde meestal Blommers. Heeft veel binnen- en buitenlandse onderscheidingen behaald. Was lid van ‘Arti et Amicitiae’ te Am­sterdam. Gaf les aan A. L. G. Offermans en G. J. Sijthoff.

Tentoonstellingen o.m. Amsterdam 1865: Schevenings binnenhuis. Den Haag 1866: voor het eerst samen naar de kerk. Antwerpen 1867: vaderlijke zorg. Rotterdam 1867: ouderlijke zorg. Amsterdam 1868; aan het strand: de kinderen van de visser. Den Haag 1869: een portret; de visserskinderen; overdenking. Antwerpen 1885: op het Scheveningse strand; vissers aan het werk; enz. Rijksmuseum Amsterdam: breistertje in de duinen; de kinde­ren van de visser (bruikleen).

Stedelijk Museum Amster­dam : de kleine garnalenvissers (bruikleen); badende kin­deren (waterverf). Museum Dordrecht: scheepjezeilen. Haags Gemeentemuseum: een herenportret; Jaantje de visvrouw; bij de was; strand: div. portretten; zusjes. Rijksmuseum H. W. Mesdag Den Haag: spelend kind in een kinderstoel; vissersvrouw met haar kind en een ko­nijntje; interieur met een vrouw, die haar kind hoog op­tilt om in een duivenmand te kijken; spelende kinderen; enige portretten. Museum Boymans-van Beuningen Rot­terdam: zomeravond aan het strand. Centraal Museum Utrecht: dorpsgezicht te Katwijk.

Rijksmuseum KröllerMüller Otterlo: 3 tekeningen. Frans Halsmuseum Haar­lem: Zuidhollands binnenhuis. Jan Cunen Museum Oss: duinlandschap; landschap. Rijksprentenkabinet Amster­dam: tekening(en). Rijksmuseum Van Bilderbeek-Lamaison Dordrecht: schooltjespelen; scheepjezeilen.

Colmjon-Scheen; Elsevier 1892 (III, A. G. C. van Duyl), 1906 (XXXII. Theo de Veer). 1915 (XLIX. R. W. P. de Vries jr); De Gruyter, 'De Haagse School' (deel I); Kunstkronijk 1868 (blz. 62), 1873 (blz. 88), 1876 (blz. 66); Luns; Lurasco; Marius; Plasschaert; Scheen; Schildersboek 1898 (deel II); Thieme-Becker; Van Hall 1; Waller; Wurzbach.

< >