Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Zeerechtverdrag

betekenis & definitie

o. (-en), verdrag waarin regels zijn neergelegd over de rechtsverhoudingen op en inzake de zee.

(e) Hoewel vele verdragen aspecten van het zeerecht tot onderwerp hebben, bedoelt men tegenwoordig met het zeerechtverdrag de VN Conventie inzake het recht van de zee, die als resultaat van de derde zeerechtconferentie (1973-82) van de VN op 10.12.1982 te Montego Bay (Jamaica) door 117 staten is ondertekend. De VS, Groot-Brittannië, de BRD en enkele communistische landen stemden tegen of onthielden zich van stemming. Dat laatste gold ook voor de Beneluxlanden. Japan en Frankrijk hoorden bij de voorstemmers.

In tegenstelling tot de zgn. Zeerechtverdragen van 1958 die destijds door de eerste zeerechtconferentie van de VN zijn voortgebracht, heeft men nu alle aspecten van het publieke zeerecht in één verdrag willen onderbrengen. Het verdrag heeft o.a. betrekking op de territoriale zee, de zeestraten, de archipels (zie archipelbeginsel), de exclusieve economische zone, het continentaal plat, de vrije zee, het regime van eilanden, de binnenzeeën, de landen zonder zeekust, de bescherming van het zeemilieu, het wetenschappelijk onderzoek ter zee, en de overdracht van technologie met betrekking tot de zee. De meest opzienbare vernieuwing betreft echter de regeling van opsporing en ontginning van delfstoffen op en onder de bodem van de oceaan die niet onder de rechtsmacht van enige staat ressorteert. Dit gebied en de natuurlijke rijkdommen die het bevat worden tot het gemeenschappelijk erfgoed der mensheid uitgeroepen. Derhalve is voorgeschreven dat activiteiten in het gebied behoren te geschieden in het belang van de mensheid als geheel, met bijzondere aandacht voor de belangen en behoeften van ontwikkelingslanden.

Het verdrag voorziet in de oprichting van een Internationale Zeebodem Autoriteit, een autonome internationale organisatie waarbij alle verdragsstaten ipso facto zijn aangesloten en die tot taak heeft de eerder genoemde activiteiten in het gebied, m.n. inzake het beheer van de natuurlijke rijkdommen (diepzee-mijnbouw), te organiseren en te leiden. De Autoriteit zal geen monopolie bezitten bij opsporing en ontginning van de delfstoffen. Particulieren zullen na voldoening aan bepaalde voorwaarden aan de winning mogen deelnemen, maar zullen een deel van de opbrengst moeten afstaan aan de Autoriteit. Bovendien zal een systeem van overdracht van technologie aan de Autoriteit en de ontwikkelingslanden worden ingevoerd. Het verdrag zal in werking treden twaalf maanden na ratificatie door ten minste 60 staten.