Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

S02-reductietechnologie

betekenis & definitie

v., verzamelnaam voor technieken die een beperking van de emissie van zwaveldioxide beogen.

(e) Zwaveldioxiden ontstaan bij de verbranding van fossiele brandstoffen door oxidatie van in de brandstof aanwezige zwavel en zwavelverbindingen. De emissie van zwaveldioxide kan worden beperkt door de zwavel uit de brandstof te verwijderen of door de eenmaal gevormde zwaveloxiden uit de rookgassen te verwijderen.

Gasvormige brandstoffen kunnen vrij eenvoudig van hun zwavelhoudende bestanddelen (voornamelijk zwavelwaterstof) worden ontdaan. Een aantal processen die reeds op grote schaal o.a. in aardolieraffinaderijen worden toegepast, is hiervoor beschikbaar (o.a. wassing met amines). Vloeibare brandstoffen kunnen van zwavel worden ontdaan door de brandstof onder hoge druk en temperatuur gemengd met waterstof over een katalysator te leiden. Daarbij komt het grootste gedeelte van de zwavel vrij in de vorm van zwavelwaterstof, die op eenvoudige wijze uit de gevormde gasvormige fractie is te verwijderen. Van de in steenkool aanwezige zwavel is slechts het gedeelte dat als pyriet (mineraal ijzersulfide) aanwezig is op vrij eenvoudige wijze te verwijderen. De steenkool wordt daartoe gemalen en vervolgens gewassen.

Ook door flotatie kan die verwijdering plaatsvinden. Technieken om op chemische of op biologische wijze steenkool te ontzwavelen zijn nog in ontwikkeling.

De processen die worden toegepast om zwaveldioxide uit rookgassen te verwijderen, kunnen worden onderscheiden in natte en droge processen. Een verder onderscheid is te maken in wegwerpprocessen, processen met een nuttig eindprodukt en de regeneratieve processen. Bij de (natte) wegwerpprocessen wordt zwaveldioxide aan een absorptiemiddel gebonden en wordt het eindprodukt als afval beschouwd. Tot de processen met een nuttig eindprodukt kan men b.v. de gipsproducerende processen rekenen, alsmede het proces dat ammoniumsulfaat produceert. Bij de regeneratieve processen vindt regeneratie van het absorptiemiddel plaats en komt de zwavel of zwavelzuur vrij. Van de droge processen kan men het actieve koolproces en het koperoxideproces noemen.

Beide processen zijn regeneratief en bij beide komt zwaveldioxide in geconcentreerde vorm ter beschikking. Hierbij vindt overigens ook een aanzienlijke verwijdering van stikstofoxiden plaats.