Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Non-proliferatieverdrag (nvp)

betekenis & definitie

Verdrag tegen de verspreiding van kernwapens, ondertekend te Londen, Moskou en Washington op 1.7.1969.

Op 1.1.1984 waren 121 landen toegetreden tot het verdrag. Van belang is dat enkele staten afzijdig bleven, terwijl zij juist kernwapenstaten zouden kunnen worden door hun mogelijke capaciteit kernwapens te produceren en vanwege hun politieke belang daarbij (Argentinië, Brazilië, Chili, India, Israël, Pakistan, Zuid-Afrika). Het oorspronkelijke doel van het verdrag, nl. voorkomen dat nog meer staten kernwapens bezitten, werd tot nu toe bereikt. Maar geleidelijk kreeg een ander doel de grootste aandacht: voorkomen dat meer staten de capaciteit ontwikkelen om kernwapens te vervaardigen. De bevordering van het vreedzame gebruik van kernenergie (art. IV) bevordert tevens de mogelijkheid kernwapens te maken.

Vandaar de grotere aandacht voor beperkingen van de levering van gevaarlijk materiaal en gevoelige technologie, en eisen van deugdelijke controle door het International Atomic Energy Agency (IAEA). Twijfel echter aan de effectiviteit van IAEA-toezicht kwam dramatisch tot uiting in het Israëlische bombardement van een reactor in Irak (juni 1981).

Het grootste gevaar voor het NPV schuilt in de toenemende nadruk op de rol van kernwapens in het veiligheidsbeleid van de ‘nuclear weapon States’, de verschuiving van de rol van afschrikkings- wapens tot gevechtswapens, en de daarmee sa menhangende ‘verticale proliferatie’ (ontwikkeling van nieuwe generaties van kernwapens). Dit bete kent een niet-nakomen van de verplichting door onderhandeling te komen tot het stoppen van de nucleaire wapenwedloop en nucleaire ontwapening (art. VI). Vandaar de sombere prognoses ten aanzien van de herzieningsconferentie die in 1985 te Genève zal plaats hebben. Het NVP geldt tot 1995. Maar op korte termijn opzegging van het verdrag op grond van veiligheidsoverwegingen is mogelijk (art. X).

In de litteratuur wordt door sommigen verdedigd dat verspreiding van de wapens een vredebevorderende factor zou zijn. Het feit dat de kernmachten duidelijk voorzichtiger zijn geworden in hun politiek uit angst voor een kernoorlog leidt blijkbaar tot de conclusie dat ook in andere staten het bezit van kernwapens zou leiden tot vermijden van riskant optreden. Maar de mening overweegt dat de horizontale proliferatie het onheil van een oorlog zozeer verhoogt, dat de mogelijke vermindering van de kans op oorlog daar niet tegen opweegt.

LITT. K.N.Waltz, The spread of nuclear weapons: more may be better (1981); SIPRI yearbook (1983); L.Freedman, The évolution of nuclear strategy (1983).