Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Katar (qatar)

betekenis & definitie

Onafhankelijk sjeikdom in Zuidwest-Azië, 10360 km2, 250 000 inw. Hoofdstad: Doha.

ECONOMIE

De sterk verstedelijkte bevolking (60 %) neemt met gemiddeld 5,7 % per jaar toe. Dit vloeit voort uit het hoge geboortenoverschot en de omvangrijke immigratie. Meer dan 50 % van de bevolking bestaat uit buitenlandse werknemers. De economie was geheel afhankelijk van de aardolie. In 1976 werden daarom de exploitatie van de velden op het vasteland en die van de enige raffinaderij (te Oemm Said) genationaliseerd. Daar het emiraat vrijwel geen geschoolde arbeiders levert, is het werk uitbesteed aan de Iraq Petroleum Company, een samenwerkingsvorm van een aantal oliemaatschappijen, waarvan BP, Shell encFP de belangrijkste zijn.

In 1977 werden de activiteiten op het continentale plat in de Perzische Golf genationaliseerd. Ten einde de volledige afhankelijkheid van de oliewinning te doorbreken, gebruikt de overheid de groeiende olie-inkomsten om de industriële ontwikkeling te stimuleren. De belangrijkste bestaande industrieën zijn een cementfabriek in Oemm Bab en een visverwerkingsbedrijf in Doha. Het industriële centrum van het land wordt echter in toenemende mate Oemm Said, aan de oostkust. Hier bevinden zich een ammoniak- en ureumfabriek en een meelfabriek. In april 1978 werd hier een door Japanse firma’s gebouwd ijzer- en staalcomplex in gebruik genomen, waar uit de VS en Australië geïmporteerd ijzererts wordt verwerkt. In ontwikkeling zijn, eveneens in Oemm Said, een groot petrochemisch complex, waarvan in 1980 de eerste installatie

(een polyethyleenfabriek) in gebruik is genomen, voorts een olieraffinaderij en een cementfabriek. Van groot belang zijn ook de installaties voor het vloeibaar maken van aardgas, die bij Oemm Said in aanbouw zijn en die een volledige exploitatie van Katars gigantische aardgasvoorraden (12 % van de wereldreserve) mogelijk moeten maken. Deze groei van de industriële sector leidt tot een snelle toename van de vraag naar elektriciteit.

Een derde van de kapitaalsinvesteringen van de overheid vindt momenteel dan ook plaats in de elektriciteitsopwekkingssector. Met de ingebruikneming van de centrale bij Ras Aboe Fontas (1980) kwam de nationale opwekkingscapaciteit op 828 MW.

Behalve aan de industriële sector besteedt de overheid ook aandacht aan de landbouw. Hoewel op het ogenblik slechts 5 % van het oppervlak van Katar in cultuur is gebracht, is men er sinds 1960 geleidelijk in geslaagd het land voor zijn groente- en fruitvoorziening geheel onafhankelijk van importen te maken. Tomaten, komkommers en pompoenen worden momenteel zelfs geëxporteerd naar de omliggende Golfstaten.

Het belangrijkste knelpunt voor Katars economische ontwikkeling is het tekort aan mensen. In 1981 bestond bijna de helft van de totale bevolking uit buitenlanders. Iraniërs vormen onder hen de grootste groep; daarnaast zijn er grote aantallen Palestijnen, Indiërs en Pakistani. Door de immigratie scherp te reglementeren en te controleren en door het verblijf van buitenlanders in Katar te binden aan tijdelijke arbeidsvergunningen, probeert de overheid zo goed mogelijk te voorkomen dat deze massale aanwezigheid van buitenlanders ontwrichtende gevolgen krijgt voor het conservatieve maatschappelijke bestel van Katar.

POLITIEK

Op 31.5.1977 benoemde de emir, sjeik Khalifa bin Hamad al Thani, zijn oudste zoon, generaal-majoor sjeik Hamad bin Khalifa al Thani, tot kroonprins en tot minister van Defensie. Deze bleef opperbevelhebber van het leger, een functie die hij sinds febr. 1972 vervulde. De in 1972 afgezette emir, sjeik Ahmed bin Ali al Thani, overleed in nov. 1977 te Londen; hij had zich in 1975 neergelegd bij de staatsgreep van 1972 en zich met de huidige emir verzoend.

In 1981 trad Katar toe tot de Samenwerkingsraad van de Golf. De Raadgevende Vergadering, die Khalifa bin Hamad al Thani terzijde staat, zag in 1982 haar mandaat met vier jaar verlengd.

LITT. R.El. Mallakh, Qatar: the development of an oil economy (1979).