Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Deltawerken

betekenis & definitie

Waterbouwkundig en planologisch project dat de veiligheid bij stormvloeden van het zuidwestelijk deel van Nederland beoogt te vergroten.

De stormvloedkering in de Oosterschelde heeft een totale lengte van ruim 2800 m en 63 afsluitbare openingen. Er werden in de drie sluitgaten te zamen 65 pijlers van voorgespannen beton geplaatst: in de Hammen 16, in de Schaar van Roggenplaat 17 en in de Roompot 32 stuks. Deze pijlers kregen een voetplaat van 25 m x 50 m en een hoogte die varieert van 35-45 m. Het maximumgewicht is 18000 t. De afstand tussen de pijlers is 45 m. De bodem onder de stormvloedkering moet een grote draagkracht hebben.

In sommige delen van de stroomgeulen werden daarom slechte grondlagen weggebaggerd en is zand aangebracht. Maar ook dan nog is de draagkracht van het zand onvoldoende. Om een goede funderingsgrondslag te verkrijgen werd de bodem daarom tot een diepte van maximaal 18 m verdicht. Dit gebeurde met een speciaal gebouwd werktuig, dat voorzien was van vier stalen trilbuizen. Deze buizen werden in de grond gebracht en vervolgens al trillend weer opgehaald. Door die trillingen kreeg het losse zand een grotere dichtheid en daardoor grotere draagkracht.

Om de ondergrond tot in lengte van jaren op te sluiten onder de pijler is gekozen voor een extra funderingslaag in de vorm van geprefabriceerde filtermatten. Vlak voordat deze matten (lengte 200 m en breedte 42 m) werden gelegd, werd de bodem met behulp van een enorme stofzuigermond vlak gezogen. Op de eerste mat kwam een kleiner exemplaar. Op deze wijze werd een vlakke vloer verkregen waarop de pijlers zijn geplaatst. De betonnen pijlers werden gebouwd in drie grote bouwdokken met een bodemdiepte van 15 m beneden NAP. Nadat zij gereed waren, werden de bouwdokken weer onder water gezet, zodat de pijlers stuk voor stuk naar hun definitieve plaats in de stroomgeulen konden worden gebracht.

Voor het heffen, transporteren en plaatsen van de 18 000 t zware pijlers was een speciaal hefschip gebouwd. Dit schip voer het bouwdok binnen en tilde een van de pijlers enige meters van de bodem om de pijler vervolgens in een van de stroomgeulen te plaatsen. Daarna werd de voet van de pijler stevig ingepakt in diverse lagen stortsteen. Na het plaatsen van brugdelen, schuiven, onder- en bovenbalken met behulp van een drijvende bok zal de stormvloedkering eind 1986 voltooid zijn. Doordat de doorstroomopening van de Oosterscheldemonding wordt verkleind van 70 000 m2 naar 14 000 m2 zullen de stroomsnelheden ter plaatse van de kering oplopen van maximaal 2 m per s in de oude situatie tot maximaal 4,5 m per s. Om uitschuring van de bodem te voorkomen is daarom een strook tot een breedte van 650 m aan weerskanten van de as van de stormvloedkering afgedekt met zinkstukken, bestaande uit geweven filterdoek (polypropyleen) en vaste ballast van betonblokken.

Tot de Oosterscheldewerken behoren nog twee dammen, te weten één tussen de bestaande Grevelingendam en Sint Philipsland, de zgn. Philipsdam, en een dam tussen Tholen en Zuid-Beveland die het oostelijk deel van de Oosterschelde afsluit, de zgn. Oesterdam. Beide dammen dienen als begrenzing van het Oosterscheldegebied en tevens als afsluiting van het watergebied waardoor het Schelde-Rijnkanaal loopt. Verder hebben beide dammen een functie voor de waterhuishouding. Zij kunnen nl. voorkomen dat het zoute Oosterscheldewater te zeer wordt belast met zoet water dat via de grote rivieren in het Deltagebied terechtkomt.

Het water achter de Philips- en Oesterdam zal een zoet meer worden, het Zoommeer. Een globale schatting van de totale kosten van het Deltaplan, inclusief de herziene Oosterscheldewerken, bedraagt ca. f 8 mrd. Dit bedrag is na inflatiecorrectie 15 % hoger dan de oorspronkelijke raming uit 1976.