Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Schliemann

betekenis & definitie

Schliemann - (Heinrich), 1822—1890, eerst winkelbediende te Hamburg, dan kajuitsjongen, vervolgens loopjongen te Amsterdam, daarna boekhouder aldaar, eindelijk agent der firma te Petrograd en dan in eigen zaken ; rijk geworden, trok hij zich uit de zaken terug om zich geheel aan de archaeologie te wijden. Zijn opgravingen hadden een ongehoord succes; zij hebben ons de cultuur van het praehistorische Hellas ontsloten en een machtigen stoot gegeven tot het archaeologisch onderzoek der Grieksche landen. Voornaamste werken : Ilios (1880) na zijn autobiographie, Troja (1884), Mykenae (1878) met voorrede van W. E. Gladstone, Orchomenos (1881), Tiryns (1886). Zie over hem : C. Schuchardt, Schliemann’s Ausgrabungen... im Lichte der heutigen Wissenschaft (1890), in ’t Engelsch vert, door W. Leaf en W. Dörpfeld (1891).

< >