Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Initiaal

betekenis & definitie

Initiaal - de door grootte en versiering sprekende aanvangsletter van tekstgedeelten in geschreven en gedrukte boeken. (Vergelijk ook MAJUSKEL en VERSAALLETTER). Oorspronkelijk waren deze letters in de boekrollen der oudheid door niets onderscheiden, later werden ze iets grooter dan de tekstletters geschreven en meestal eenigszins buiten den bladspiegel geplaatst, terwijl dan ook wel de eerste letters van bladzijden of kolommen op gelijke wijze werden behandeld. Een Vergiiiushandschrift op perkament, uit de 4de eeuw na Christus dateerend, vertoont de oudst-bekende voorbeelden van gekleurde i., uit geometrische mozaiekfiguren saamgesteld. In de Middeleeuwen werd de i. op de meest verscheidene wijzen versierd, van de eenvoudig gekleurde hoofdletter tot de rijk versierde miniatuur (zie aldaar), die vaak ’t grootste deel der bladzijde in beslag nam.

In hare uitvoering zijn deze kunstwerken treffende getuigenissen van den stijl en smaak der tijden, waarin zij ontstonden. In de eerste jaren na de uitvinding der boekdrukkunst werd in den regel de plaats der i. in het zetsel uitgespaard en deze vervolgens op den afdruk ingeteekend, soms ook wel evenals in handschriften tot een kunststuk uitgewerkt. Later werden ze in hout gesneden, tegelijk met den tekst gedrukt en steeds minder uit de hand gekleurd. Ook de houtsnede-i. ontwikkelde zich tot een ornamentale vlakversiering van allerlei aard en stijl, doch kwam in de 18de eeuw in verval. Zij herleefde echter in de tweede helft der 19de eeuw, doch in het algemeen niet als een met de eischen der typographie strookende kunstuiting. In de 20ste eeuw maakte dit willekeurig gebruik weer voor een meer doelbewuste, doch zeer spaarzame toepassing plaats.

< >