Hanoen - (Hebr. Chanoen)
1) koning van de Ammonieten, zoon van Nahas, tijdgenoot van David (1000 v. Chr.), met wien hij in oorlog geraakte, zie HADAD-EZER, 2 Sam. 10.
2) (Assyr. Chanoenoe) Hanno, koning van de Filistijnsche stad Gaza (8e eeuw v. Chr.). In den Syrisch-Efraïmiet. oorlog was H. op de hand van Damaskus. H. vluchtte naar Egypte, maar keerde weldra terug, onderwierp zich aan Ass. en mocht zijn troon behouden. 12 jaar later stond H. weer op, nu tegen Sargon (722—705). Ditmaal was het een opstand van heel MiddenSyrië, onder leiding van Hamath. Het leger van Hamath werd bij Karkar aan den Orontes verslagen (720). H. werd gevangen genomen en naar Assyrië gebracht.