Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dom (techniek)

betekenis & definitie

Dom (techniek) - 1) in de bouwkunde (Ital.duomo, Fr. dôme; van ’t Lat. domus, n.l. domus Dei = huis Gods, Gr. ohtog &eov)\ dit woord werd van de vroege Middeleeuwen af met den naam van een heilige gebruikt, ter aanduiding van den kerktitel (b.v. domus Sancti Martini, Petri, enz.). In engeren zin beduidt d. de bisschopskerk, de hoofdkerk van een bisdom; vandaar heet de geestelijkheid voor den koordienst aan een zoodanige kerk verbonden: Domkapittel. Daar in Italië het woord d. ook voor koepel gebruikt werd, beteekent het in de Renaissance dikwijls in ’t algemeen iedere koepelkerk; thans wordt het ook gebruikt ter aanduiding van een bijzonder fraaie kerk. — 2) In de werktuigk. is de d. een deel van den stoomketel. Aanvankelijk koepelvormig, tegenwoordig cilindrisch, wordt de d. op den ketel uitgebouwd en wel op het hoogste punt, ten einde daar den stoom aan den ketel te ontleenen, om dezen, zoo min mogelijk bezwangerd met waterdeeltjes, af te voeren naar het stoomwerktuig. Zie STOOMKETEL.

< >