1. de juiste, hoogste, op inzicht en levenservaring berustende kennis (en het handelen daarnaar); (ook) bepaalde vormen of uitingen van zulk inzicht: oosterse wijsheid, v.; hij meent de wijsheid, v. in pacht te hebben, het alleen maar goed te weten;
2. wat wijs is, uiting van wijsheid: dat is al een oude wijsheid, v.; meestal ironisch gebruikt; wijsheden verkopen; diepzinnige wijsheden.
Wijsheid was in de oudheid het ideaal van de juiste en volkomen leefwijze, gebaseerd op gelouterd inzicht, hetzij door gerijpte levenservaring (levenswijsheid), hetzij meer filosofisch-speculatief door kennis aangaande de diepste aard der werkelijkheid. In de eerste zin vindt men het wijsheidsthema in de wijsheidslitteratuur. Ook in het oude Griekenland was de wijsheid (sofia) aanvankelijk sterk praktisch gericht: zij duidde op de geschiktheid tot een handwerk (o.m. bij Homeros) of een bepaalde kundigheid, b.v. als arts, bouwmeester of veldheer. Ook de beroemde zeven wijzen waren mannen met een eminent praktische zin, vooral in politiek opzicht.
Met de opkomst van het theoretisch denken in Ionië in de 6e eeuw v.C. verwijderde ook het begrip wijsheid zich van de alledaagse betekenis en werd het een filosofisch levensideaal. Bij Platoon is de wijsheid een van de vier kardinale deugden, en wel de hoogste, die zich vooral richt op de hoogste idee, nl. die van het goede. In de hellenistische filosofenscholen van stoïcisme en epicurisme stond het in de wijsheid belichaamde volkomenheidsideaal centraal. In de sterk speculatieve religieuze beweging van het gnosticisme speelde een grote rol de mythe van de val en verlossing der wijsheid, een goddelijke figuur die prototype is van ’s mensen eigenlijke wezenskern, die door inzicht (gnosis) uit deze stoffelijke wereld verlost moet worden.
In de middeleeuwen was de wijsheid een van de vier filosofische of natuurlijke kardinale deugden. In het nieuwere denken vormt de wijsheid de bekroning van Spinoza’s ethiek, zoals ook volgens Kant in de filosofie alles op wijsheid betrokken wordt, langs de weg der wetenschap. In de moderne tijd is wijsheid om verschillende redenen meer naar de periferie geschoven, o.m. door de kloof tussen theorie en praxis (de wetenschap kan geen doeleinden stellen, maar slechts middelen aangeven bij gegeven doelstelling, d.w.z. langs rationele weg kan geen levensideaal worden verkregen), alsmede door het inzicht in het pluralisme der waarden, wat betekent dat er geen tijdloze hiërarchie van waarden is en dus ook geen hoogste goed waarop de wijsheid gericht is. deugd.