Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wijngaardslak

betekenis & definitie

v./m. (-ken), Helix pomatia, een landslak uit de onderklasse longslakken, inheems in Westen Midden-Europa.

Het natuurlijk voorkomen van de wijngaardslak is in Nederland beperkt tot Zuiden Midden-Limburg (wettelijk beschermd sinds 1973). In België is dit dier zeer algemeen in het midden en oosten van het land. De schelp is bol-kegelvormig en meet 35—48 mm x 37—47 mm. Naaste verwanten zijn de in Nederland algemene segrijnslak, Helix aspersa, en de bonte tuinslakken met hun donkere spiraalbanden (geslacht Cepaea). Deze soorten behoren alle tot de familie Helicidae, die voornamelijk in Middenen Zuid-Europa en rond de Middellandse Zee zeer verbreid is. In de winter trekt de wijngaardslak zich terug in de grond en sluit de schelp af met een kalkplaatje (epifragma), dat in het voorjaar weer wordt afgestoten.

Deze dieren zijn hermafrodieten; 4-7 mm grote eieren met kalkschaal worden in een kuiltje afgezet. Levensduur 2—4 jaar. De wijngaardslak is als delicatesse en laboratoriumdier bijzonder in trek, zodat in een groot aantal landen beschermende bepalingen uitgevaardigd zijn.

LITT. G.Nietzke, Die Weinbergschnecke (1970).

< >