Vlaams rechtsgeleerde, * 1441, ✝ 2.3.1520 Gent. Wielant studeerde te Leuven en werd (bij de oprichting) in 1473 raadsheer in het Parlement van Mechelen.
In 1478 werd hij burgemeester van het Brugse Vrije en in 1478 raadsheervoorzitter van de Raad van Vlaanderen. Bij de heroprichting van het Parlement, dan Grote Raad van Mechelen genoemd, in 1504, werd hij opnieuw aangesteld en nu tevens tot ondervoorzitter. Hij is vooral bekend door twee traktaten (door Joost de Damhouder onder eigen naam uitgegeven) die de rechtsontwikkeling sterk hebben beïnvloed. Werken: Practijcke civile (laatstelijk uitgegeven door E.I. Stubbe in: Fontes iuris Batavi rariores, 1968), Practijcke criminele (laatstelijk uitgegeven door A. Orts, 1875), Ordonnance sur l’organisation judiciaire et la procédure au Conseil de Flandre (1483), Tractaet van den leenrechten van den Hove van Vlaenderen (1554), Instructie der stede van Hairlem (uitgegeven door J.A. Fruin, 1873—74).