Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Welvaart

betekenis & definitie

v./m., economisch begrip dat betrekking heeft op het individuele of gezamenlijke niveau van behoeftenbevrediging, voorzover dat afhankelijk is van het omgaan met schaarse, alternatief aanwendbare middelen.

Men onderscheidt de objectivistische interpretatie van het begrip welvaart, die voorheen in de economie overheerste en op de materiële produktie sloeg, en de ruimere subjectivistische interpretatie, die geleidelijk de overhand heeft gekregen en zich richt op de behoeftenbevrediging. De welvaart groeit door de toeneming van de beschikbare bevredigingsmiddelen bij gegeven behoeften. Als praktische maatstaf wordt vaak het reële nationale inkomen per hoofd gebruikt, hoewel belangrijke economische activiteiten (b.v. die van huisvrouwen, zonder beloning in geld) hierin niet begrepen zijn; daarbij wordt dan impliciet uitgegaan van gegeven behoeften. In feite ontstaan er, vooral in de westerse samenleving, telkens nieuwe behoeften, vaak doelbewust door reclame in het leven geroepen. Dit verklaart mede de groeiende ontevredenheid ondanks voortdurend opgevoerde voorziening met goederen en diensten. Dit past ook in de objectivistische interpretatie van het begrip welvaart.

Het reële nationale inkomen per hoofd is geen maatstaf voor de welvaart opgevat als behoeftenbevrediging, die meer omvat dan alleen materiële goederen en geld. Zo komt de betekenis van vrije tijd voor de mensen er niet in tot uitdrukking. Ook de voorziening in de behoeften aan frisse lucht, schoon water, stilte, recreatie en natuur brengt eveneens een omgaan met schaarse middelen met zich mee. B.v. het voorzien in de behoefte aan frisse lucht kan betekenen dat bepaalde produktieprocessen achterwege moeten blijven of speciale technieken moeten worden toegepast; het besluit van de gemeenschap een natuurgebied in stand te houden kan betekenen dat er geen industrie mag worden gevestigd.

In de ruimere betekenis is welvaart subjectief zoals de overheersende interpretatie is gaan luiden. Met deze ontwikkeling hangt nauw samen dat aan de economische wetenschap geen normen kunnen worden ontleend voor het praktisch handelen, daar het einddoel subjectief bepaald en derhalve van uiteenlopende voorkeuren en waarderingen afhankelijk is. Het welvaartsbegrip is niet alleen subjectief, maar ook formeel, d.w.z. dat het geen concrete inhoud heeft, zodat elk oogmerk er onder valt dat geacht wordt er onder te vallen. Een bepaalde tak van de economie, de welvaartstheorie, houdt zich bezig met de voorwaarden voor maximale welvaart. Onder welvaartsstaat wordt verstaan een staat waar vooral de verdeling van en de zekerheid op welvaart centraal staan.

LITT. A. Heertje, Echte economie (1977).