Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Wagenaar (johan)

betekenis & definitie

Ned. componist, * 1.11.1862 Utrecht, ✝ 17.6.1941 ’s-Gravenhage. Wagenaar studeerde o.a. bij R.

Hol, S. de Lange en H. von Herzogenberg. Hij werd in 1888 organist van de domkerk te Utrecht, in 1904 directeur van de muziekschool aldaar en was van 1919-37 directeur van het Haags conservatorium. Daarnaast dirigeerde hij de Toonkunstkoren van Utrecht, Arnhem en Leiden. Tot zijn leerlingen behoorden P. van Anrooy, W. Pijper en A. Voormolen.

Zijn composities zijn zeer levendig en kleurrijk en beïnvloed door H. Berlioz en m.n. R. Strauss. Composities: cantates: De schipbreuk (1889), Ode aan de vriendschap (1897); opera’s: De doge van Venetië (1904), De Cid (1916); ouvertures: Cyrano de Bergerac (1905), De getemde feeks (1913), Driekoningenavond (1927); symfonische gedichten: Saul en David (1906), Elverlöi (1940); Symphonietta (1917), liederen, kooren orgelmuziek.

Litt. E. Reeser, Een eeuw Ned. muziek (1950); W. Paap, Muziekleven in Utrecht (1972).

< >