Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vogelspinnen

betekenis & definitie

v./m. (mv.), (ook: mijnspinnen), Mygalomorphae, een onderorde van geleedpotigen, behorend tot de orde spinnen; zij zouden soms kleine vogels eten.

Vogelspinnen zijn gekenmerkt door het bezit van cheliceren (tangvormige voorste ledematen) die in het verlengde van het kopborststuk naar voren uitsteken en voorzien zijn van omlaag gerichte gifklauwen; verder hebben zij twee paar boeklongen. Vogelspinnen maken geen webben, maar weven woonhuizen tussen bladeren of in de grond; het uiteinde van de buis wordt als verklikker voor passerende prooi gebruikt. Deze dieren komen vooral in de tropen voor. Zij zien er, mede door een sterke beharing afschrikwekkend uit, hoewel maar enkele soorten voor de mens gevaarlijk zijn (de Australische funnelweb spiders). De meeste soorten hebben vele jaren nodig om volwassen te worden en kunnen lang in leven blijven. Theraphosa leblondi (ZuidAmerika) is met een lichaamslengte van 9 cm en een totale lengte van 28 cm de grootste soort.

In Amerika worden vogelspinnen vaak tarantula’s genoemd, maar zij zijn niet verwant met de Zuideuropese tarantel. In West-Europa komen slechts enkele soorten voor.

< >