Zwitsers componist, *29.2.1896 Moskou; van Russische afkomst. Vogel werkte van 1919-33 te Berlijn, waar hij de avantgarde muziek leerde kennen.
In 1933 werd hij Zwitsers staatsburger. Zijn strijdliederen voor arbeiders, waaronder Der heimliche Aufmarsch, werden ook in het buitenland bekend. Hij schreef in de twaalftoon techniek o.a. koor-, kamer-, orkesten pianomuziek. Composities: Nature vivante (1917—22), Sinfonia fugata in memoriam F.Busoni (1928), Ritmica ostinata (1932), Tripartita (1936), Thyl Claes (2 dln. 1942), Cortège de noce (1946), Sieben Aspekte einer Zwölftonreihe (1950), Eine Gotthardkantate (1957), celloconcert (1957), An dieJugend der Welt (1959), Das Lied von der Glocke (1959), Mondtraume (1964), Aforismi epensieri di L.da Vinei (1969), Vier Versionen einer Zwölftonfolge (1973), Einsames Getröpfel und Gewuschel (1973). Werk: Zur Idee des Prometheus von Skrjabin (1972).
LITT. H.Oesch, V.Vogels Werke für Klavier (1957); H.Oesch, V.Vogel (1967).
