Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Voeding

betekenis & definitie

v.,

1. het voeden; (voedingsleer) het opnemen of het toedienen van (organische en anorganische) stoffen om te voorzien in de bouwstoffenen energiebehoeften voor alle levensprocessen van het organisme; keer dat een baby gevoed wordt;
2. voedsel, kost;
3. (werktuigbouwkunde)aanzet;
4. (elektronika) het deel van een elektronisch apparaat dat voor de stroomen spanningsvoorziening zorgt.

VOEDINGSLEER

Een optimale voeding verschaft de mens b.v. een maximum aan gezondheid en arbeidskracht. Het vaststellen van de optimale voeding is echter uiterst moeilijk, doordat het aantal voedingsstoffen te groot is en de behoefte eraan sterk kan variëren in verband met b.v. groei, zwangerschap, zware arbeid, wisselend klimaat, lichaamsgewicht.

De mens heeft evenals de meeste hogere dieren een zeer beperkt vermogen tot synthese van organische stoffen. De dagelijkse voeding van dierlijke organismen moet dan ook ten minste 50 verschillende voedingsstoffen bevatten, nl. koolhydraten, vetten (meervoudig onverzadigde vetzuren), eiwitten (essentiële aminozuren), ca. 20 verschillende vitaminen, zouten (ca. 20 anorganische elementen zoals ijzer, kobalt, koper), water en zuurstof. De koolhydraten, eiwitten en vetten kunnen zowel als bouwstoffen als voor de energieproduktie dienen. De vitaminen dienen als coënzymen; zouten zijn nodig als bouwstoffen, voor de handhaving van het inwendig osmotisch milieu en als activatoren van enzymen. Water is het medium waarin zich alle levensprocessen afspelen, terwijl zuurstof voor aërobe organismen als de mens noodzakelijk is om energierijke stoffen zover mogelijk te oxideren.

De voedingsbehoefte van mens en dier kan worden uitgedrukt in energetische eenheden. Van oudsher was de calorie (cal) of kilocalorie (kcal) de meest gebruikte eenheid. Sinds de invoering van het SI-stelsel is de kilocalorie vervangen door de kilojoule (1 kcal = 4,184 kJ). De energetische waarde van 1 g koolhydraat is ca. 17 kJ of 4 kcal, voor 1 g vet ca. 38 kJ of 9 kcal. Naast de energetische waarde is ook de samenstelling, vooral de aminozuursamenstelling van de eiwitten, van belang. Dierlijke eiwitten hebben in het algemeen een gunstiger aminozuursamenstelling dan plantaardige eiwitten. Bovendien bevat vlees o.a. vitamine B12 dat in plantaardige Produkten ontbreekt.

Bij bepaalde ziekten (o.a. suikerziekte, nierziekten) kan men door een juiste keuze van de voedingsmiddelen (dieet) aan de gewijzigde behoeften tegemoetkomen. Het voeden met voedingsmiddelen van uitsluitend plantaardige oorsprong heet vegetarisme. Bij eenzijdige voeding bestaat kans op gebreksziekten.

In Nederland is een aantal instanties bezig met de zorg voor een gezonde voeding, o.a. het Voorlichtingsbureau voor de Voeding en de Voedingsorganisatie TNO. Verder wordt van overheidswege toegezien op het voorkomen van vergiftigingen door goede hygiëne in de levensmiddelenindustrie, door het verbieden van bepaalde toevoegingen, door het bepalen van de concentraties giftige stof in natuurprodukten (o.a. zware metalen in vis) enz. Ook worden bepaalde toevoegingen juist verplicht, o.a. (sinds 1950) vitamine A aan margarine.

In België financiert het IWONL (Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw) researchprojecten op het gebied van voeding en voedselvoorziening. Het CERIA (Centre de Recherche pour l’Industrie Alimentaire) verricht zelf research.

LITT. F.A.Steensma, Voedingsleer (8e dr. 1971); C.den Hartog e.a., Nieuwe voedingsleer (7e dr. 1978).

ELEKTRONIKA

Indien een toestel niet direct uit een batterij zijn voeding krijgt, is het nodig om de wisselspanning van het lichtnet om te zetten in een gelijkspanning. De voeding bestaat meestal uit een transformator (die de netspanning in een andere waarde omtransformeert), gelijkrichters, afvlakcondensatoren, soms smoorspoelen en stabilisatoren. Door middel van een geïntegreerde schakeling, soms ondergebracht in één chip, kan men zeer constante voedingspanningen verkrijgen, die benodigd zijn voor de toegepaste elektronische schakelingen. Voor radio-ontvangers, versterkers, recorders past men gelijkspanningen toe van ca. 9—40 V, bij televisie-apparaten soms van meer dan 25 kV. Gelijkrichterbuizen zijn praktisch geheel vervangen door halfgeleiders.

Daar de transformatoren nogal groot en zwaar zijn, past men steeds meer zgn. geschakelde voedingen toe. De netspanning wordt zonder een nettransformator direct gelijkgericht; dit geeft een gelijkspanning van ca. 300 V. Deze onderbreekt men nu elektronisch met een frequentie van 20—30 kHz, waardoor weer een wisselspanning ontstaat. Daar men dan verder volstaan kan met transformatoren van zeer kleine afmetingen en met minder verliezen, vinden de geschakelde voedingen steeds meer toepassing, ook omdat het benodigde schakelmechanisme dikwijls weer in één chip is ondergebracht.