Ned. gemeente in de prov. Zeeland, op Walcheren, 221,72 km2 (waarvan 186,66 km2 water), 43 990 inw., 17 % r.k., 32 % n.h., 10,5 % geref., 3,5 % overige en 37 % g. kerkg.
Behalve de stad Vlissingen omvat de gemeente de dorpen Oosten West-Souburg en Ritthem. Van de beroepsbevolking is 1,5 % werkzaam in landbouw en visserij, 53 % in de industrie en 45,5 % in de dienstensector; 34 % van de beroepsbevolking werkt buiten de gemeente. Vlissingen, door zijn ligging aan de Westerschelde vanouds havenstad, beschikt sinds 1873 over een complex binnenhavens en een buitenhaven aan de oostzijde. Van 1926—31 werd een nieuwe buitenhaven gegraven, met een open verbinding met de Westerschelde. In 1964 werd, na de inpoldering van het Zuid-Sloe, de zeehaven Vlissingen-Oost in gebruik genomen, toegankelijk voor schepen tot 50 000 t. Via het Kanaal door Walcheren heeft Vlissingen een verbinding met de Rijn.
De oudste en belangrijkste industrieën in Vlissingen zijn de scheepsnieuwbouw en -reparatie, de metaalen machine-industrie en de confectie. Sinds de openstelling van het havenen industriegebied Vlissingen-Oost is de industriële werkgelegenheid sterk uitgebreid door de vestiging van o.m. een chemisch bedrijf en een aluminiumsmelterij. Andere economische pijlers zijn het Ned. en Belg. loodswezen, de visserij, het havenen stuwadoorsbedrijf alsook het toerisme.Bezienswaardig zijn de 16e-eeuwse Gevangenpoort, het enige overblijfsel van de vroegere verdedigingswap de laatgotische, ned.-hervormde Sint-Jakobskerk (14e eeuw), de lutherse kerk (1735; uitgebreid in 1778), het Huis Van Dishoeck (1733; tot 1965 stadhuis), de voormalige Beurs (1635; thans restaurant), de Oranjemolen (een ronde bovenkruier uit 1699), oude gevels en oude kerkjes in Ritthem en Oost-Souburg. Ten oosten van Ritthem ligt het voormalige kasteel, sinds 1547 fort Rammekens. Nabij het fort bevindt zich het staatsnatuurreservaat Rammekens, een krekengebied, in 1944 ontstaan na een dijkbombardement.
GESCHIEDENIS
Vlissingen wordt het eerst genoemd in een charter van 28.5.1247. Dit dorp kwam in 1294 aan Floris V; daarna werd er op initiatief van graaf Willem III een haven aangelegd (1308). Vlissingen verwierf in 1315 stadsrechten, kreeg vooral betekenis voor de visserij en werd in 1453 bezit van Hendrik van Borsele.
Het viel op 6.4.1572 in handen van de geuzen, was van 1585—1616 een Engelse pandstad en kwam, vooral door de vestiging van Zuidned. refugiés, tot grote bloei. In de 17e eeuw was Vlissingen een belangrijke oorlogshaven. Daarop liep de commerciële functie terug. Militair werd de stad belangrijker dan ooit tevoren, doordat Napoleon I haar geducht versterkte. Bij de toen volgende Britse invasie op Walcheren werd Vlissingen verwoest (1809). In de 19e eeuw volgde economisch herstel, dat vooral bepaald werd door de Belg. afscheiding (waardoor de stad maritiem belangrijker werd voor Nederland) en door de realisering van een spoorwegverbinding met Noord-Brabant (1872). In okt. 1944 werd Vlissingen geïnundeerd en zwaar beschadigd ten gevolge van de geallieerde aanval op Walcheren.
Litt. H.P. Winkelman, De geschiedk. plaatsbeschrijving van Vlissingen (1873); J.M. van den Berg, Vlissingen, opwindende stad-aan-de-zee (1966).