Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vliegtuig

betekenis & definitie

o. (-en), luchtvaartuig zwaarder dan de door zijn volume verplaatste lucht.

Vliegtuigen kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld.

1. Vliegtuigen zonder voortstuwingsinstallatie: zweefvliegtuigen.
2. Vliegtuigen met voortstuwingsinstallatie en met min of meer conventionele vormgeving, die naar het gebruik zijn onder te verdelen in:
a. sport-, zaken-en opleidingsvliegtuigen (in het algemeen kleine vliegtuigen met schroefofstraalvoortstuwing);
b. vliegtuigen voor vervoer van passagiers en/of goederen (civiel of militair);
c. specifiek militaire vliegtuigen;
d. ingericht voor speciale taken, b.v. sproeien tankvliegtuigen.
3. Vliegtuigen met voortstuwingsinstallatie en bijzondere eigenschappen en/of vormgeving:
a. met een rotor voor de draagkracht hefschroefvliegtuig, autogiro;
b. zonder romp en horizontale staartvlakken: vliegende vleugel;
c. geschikt voor landing op het water: watervliegtuigen;
d. met bijzondere starten landingseigenschappen: STOL en VTOL-vliegtuigen;
e. bijzondere uitvoeringen: eendvliegtuig. ( klapvleugelvliegtuig.)

Een onderverdeling naar de voortstuwing is in schroef-, straal-en raketvliegtuigen; naar het aantal vleugels in: een-, twee-, drie-en anderhalfdekker; bij eendekkers naar de stand van de vleugel b.v. bovenop de romp (hoogdekker) en onderaan de romp (»laagdekker). luchtvaartuig.

VERKEERSVLIEGTUIGEN

Tot voor kort werd de ontwikkeling van het verkeersvliegtuig ( luchtvaartuig) hoofdzakelijk gekenmerkt door

a. de verhoging van de vliegsnelheid en
b. de vergroting van de betalende lading (passagiers en vracht). In de vaklitteratuur van ca. 1960 stelde men voor de jaren tachtig de volgende prognose: het lange-afstandsverkeer zal voornamelijk met supersone verkeersvliegtuigen en het korte-afstandsverkeer met V/STOL-verkeersvliegtuigen worden uitgevoerd. Sinds het begin van de jaren zeventig is het echter duidelijk geworden dat deze toekomstvisies niet binnen afzienbare tijd zullen worden verwezenlijkt. Supersoon luchtverkeer heeft in 1980 nog slechts op bescheiden schaal plaats met de Frans/Engelse Concorde (waarvan de produktie na 16 exemplaren is gestopt) en met de Russische Tupolev Tu-144, terwijl voor het korteafstandsverkeer nog steeds, behalve het hefschroefvliegtuig voor relatief zeer korte afstanden, vliegtuigen met conventionele starten landingslengten worden gebruikt. Deze divergentie tussen de voorspelde en werkelijke ontwikkelingen is een gevolg van het feit, dat het creëren van nieuwe vliegtuigen niet meer uitsluitend technisch bepaald wordt, doch sterk onder invloed is gekomen van de economische situatie, de energieproblematiek en de zorg voor het milieu. Het omlaag drukken van de exploitatiekosten en het terugdringen van de invloed van het vliegtuig op het omringende milieu (m.n. de geluidsbelasting in de omgeving van luchthavens), hebben geleid tot de ‘wide-body’-vliegtuigen (Douglas DC-10, Boeing 747, Lockheed L-1011) met geluidsarme dubbelstroommotoren en een bypassverhouding van ca. 1:5, die de eerste generatie straalverkeersvliegtuigen (Douglas DC-8, Boeing 707) hebben opgevolgd. Deze tweede generatie met grotere vervoerscapaciteit per vliegtuig-eenheid, zal met afleidingen het lange-afstandsverkeer zeker nog een tijdlang blijven beheersen.

Daarentegen zullen de huidige (1980) verkeersvliegtuigen voor de middellange en korte afstanden (Douglas DC-9, Boeing 727 en 737), binnen enkele jaren zijn vervangen door een generatie vliegtuigen met superkritieke vleugels die toepassing van hogere draagkrachtcoëfficiënten en grotere profieldikten mogelijk zullen maken. Daarbij zal de grotere profieldikte vooral worden gebruikt om, bij een enigszins verminderde pijlhoek, de vleugelslankheid op te voeren zonder dat het gewicht van de vleugel wordt vergroot. Hierdoor zal de geïnduceerde weerstand kleiner worden ( vleugelslankheid).

Deze geavanceerde ontwerptechnieken, waartoe ook het toepassen van composietmaterialen met in een kunststofdrager opgenomen sterke en stijve koolstofvezels behoort, dienen evenwel niet om de vliegsnelheid van deze verkeersvliegtuigen, b.v. Fokker F 29, dichter bij de geluidsgrens te brengen, doch om bij gelijkblijvende snelheid de vliegtuigeconomie te verbeteren.

MILITARIA

De militaire vliegtuigen zijn ingericht of bestemd voor het vervullen van een oorlogstaak en zijn, al naar hun inzetmogelijkheden, ingedeeld in functiecategorieën:

1. jachtvliegtuigen;
2. bommenwerpers (bombardementsvliegtuigen). Deze zijn ingericht voor het vervoer van bommen en het afwerpen ervan op gronddoelen. Vroeger sprak men naar gelang van de gewichtsklasse en het vliegbereik van lichte, middelbare en zware bommenwerpers. Zo was tijdens de Tweede Wereldoorlog de Britse Mosquito een lichte, de Wellington een middelbare en de Lancaster een zware bommenwerper. De mogelijkheid vliegtuigen tijdens de vlucht bij te tanken heeft het begrip vliegbereik echter andere dimensies gegeven, terwijl niet meer het gewicht aan bommen bepalend is voor het destructieve vermogen, maar de aard van de bommen (conventioneel dan wel nucleair); vliegtuigbewapening;
3. verkenningsvliegtuigen: ingericht voor het doen van verkenningen. Meestal zijn de toestellen (fotoverkenners) uitgerust met fotoverkenningsapparatuur en filmcamera’s en soms met recorders voor het opnemen van visuele waarnemingen. Ook zijn er met speciale opsporingsapparatuur tegen onderzeeboten en met radarinstallatie om vijandelijke vliegtuigen op grotere afstand te kunnen ontdekken (AWACS: Airborne Warning and Control System);
4. transportvliegtuigen (vrachtvliegtuigen): ingericht voor het vervoer van militair personeel en materieel. Er zijn ook lichte en zware transporthefschroefvliegtuigen;
5. verbindingsvliegtuigen (liaison), meestal lichte vliegtuigen ten behoeve van verbindingen en van licht transport tussen de eigen grondeenheden, ook wel voor het visueel dirigeren van artillerievuur.

Door de snelle technische ontwikkeling verouderen militaire vliegtuigen gauw. Hun gemiddelde operationele bruikbaarheid bedraagt ca. acht jaar (1980) waarna op een moderner vliegtuig moet worden overgegaan.