v. (-sen, -bases), militair vliegveld.
In het algemeen vindt men op een vliegbasis dezelfde infrastructuur als op een burgerluchthaven. Er zijn extra voorzieningen getroffen voor het opereren met militaire vliegtuigen. De vliegtuigen zijn veelal ondergebracht in betonnen vliegtuigonderkomens (shelters) voor één of twee vliegtuigen, om de kans op beschadiging door luchtaanvallen te beperken. Deze onderkomens zijn vooral in zwang gekomen na de conflicten in het Midden-Oosten (1967 en 1973), toen was gebleken dat verspreide opstelling in de open lucht van de kostbare gevechtstoestellen ze zeer kwetsbaar maakt.
De startbanen zijn in verband met de grote starten landingssnelheden (200-400 km/h) van de moderne jachtvliegtuigen voorzien van afreminstallaties (harders) die in werking treden als een vliegtuig bij een mislukte start of een te snelle landing niet vóór het einde van de baan tot stilstand kan worden gebracht. Ze bestaan uit een dwars over het einde van de baan gespannen vangkabel, die wordt gevangen door een aan de achter-onderzijde van het vliegtuig aangebrachte, tijdens de vlucht intrekbare, vanghaak. Voor het landen en taxiën bij slecht zicht zijn alle banen voorzien van op de grond aangebrachte verlichting. De meeste vliegbases beschikken over zgn. ‘binnenpraat-radar’: GCA (ground controlled approach), waarmee de vliegtuigen ook tijdens duisternis en slecht zicht via de gegevens van een radarbeeldbuis kunnen worden binnengepraat.