Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Vlag, (zelfst. naamw.)

betekenis & definitie

v./m. (-gen),

(meestal) rechthoekig stuk doek van een lichte stof in een of meer kleuren als zinnebeeld van de natie, provincie, gemeente, vereniging, partij, als sein, baken: de vlag, uitsteken; de witte vlag,, teken van overgave; de rode vlag,, bloedvlag; de zwarte vlag,, vroeger teken van besmettelijke ziekte; later embleem van het anarchisme; (fig.) onder welke vlag, vaart hij?, tot welke partij behoort hij?; onder valse vlag, varen, zich voor iemand of iets anders uitgeven dan men is; met vlag, en wimpel door een examen komen, glansrijk; de vlag, dekt de lading, a. onzijdige schepen en hun lading moeten op zee worden geëerbiedigd; b. iets lelijks onder een fraaie naam;

als teken van leiding of leidend beginsel; persoon of zaak die de leiding heeft of die gevolgd wordt; (krant) een boven de hoofdkop van een artikel geplaatste kleinere kop;

baard ter weerszijden van een schacht van een veer; dwarsstreepje aan de stok van een muzieknoot of aan een schrijfletter. Vlaggen kunnen ingedeeld worden naar hun functie: vertegenwoordigend symbool (gemeentevlag, Koninkrijksvlag, koopvaardijvlag, natievlag, nationale vlag, provincievlag, rijksbanier); onderscheidingsteken (commandovlag, familievlag, huisvlag, kasteelvlag, koninklijke vlag, pauselijke vlag); signaal (bloedvlag, seinvlag); expressiemiddel (reclamevlag, wimpel); siermiddel (pavoiseren).

Kenmerken

Vlaggen kunnen vele vormen hebben, waarvoor een bepaalde terminologie bestaat: rechthoekig, afmeting langs de stok kleiner dan die van het uitwaaiende gedeelte (vaandel, wimpel); vierkant (banier, standaard); uitlopend in een punt, driehoekig (vaan, wimpel); driehoekig, in het uitwaaiende gedeelte ingesneden (gespleten of zwaluwstaartvormige vlag); recht-of driehoekig, aan het uitwaaiende gedeelte voorzien van twee of meer insnijdingen (twee-slippenvlag enz.); halfcirkelvormig afgerond aan het uitwaaiende gedeelte. Zij worden o.a. gemaakt van wol, katoen en nylon. Het voornaamste kenmerk van een vlag is echter de kleur of het patroon van kleuren (kleur, BANISTIEK). De kleuren worden verwerkt in banen, evenwijdig aan de broek (België), loodrecht op de broek (Nederland) of evenwijdig aan een van de vlagdiagonalen (Friese vlag); de kleuren kunnen ook verwerkt zijn in vlakken, ontstaan door een combinatie van denkbeeldige elkaar kruisende lijnen (geer, kanton, kwartier) of in de vorm van een driehoek (doorgaans aan de broekzijde), vierkant of schijf, terwijl de vlakindeling ook wel wordt bepaald door een kruis. Ook emblemen, van heraldisch karakter of aan een wapen ontleend, komen op vlaggen voor, maar omwille van de herkenbaarheid alleen in vereenvoudigde vorm. Zie banistiek.

Gebruik

Voor het gebruik van de verschillende vlaggen bestaan traditionele of soms zelfs officieel omschreven regels: vlagprotocol.

Geschiedenis

Vlaggen worden al aangetroffen op rotstekeningen uit de oudste culturen, over vrijwel de gehele wereld. In de oudheid hadden zij waarschijnlijk vooral een godsdienstige betekenis, zoals de gebedsvlag in Tibet nog heeft. Via de priestervorst werd de vlag tot een persoonlijk embleem van de hoogsten in rang. Bekend is o.m. het labarum van keizer Constantijn de Grote. In de 10e—11e eeuw werd de vlag het embleem van vertegenwoordigende functionarissen, vazallen, landstreken, steden enz. De ontwikkeling van de zeevaart in de middeleeuwen bevorderde het maritiem gebruik van vlaggen, als teken wiens hoge bescherming bemanning en lading genoten (koopvaardijvlag).

Vervolgens ontwikkelde zich het zowel burgerlijk als militair gebruik van vlaggen te land.

LITT. W.Smith en K.Sterksma, Spectrum vlaggenboek (1977).

< >