v., het nemen van proeven op levende dieren, in het bijzonder proeven die met operatieve ingrepen gepaard gaan.
Het doel van vivisectie is in de eerste plaats om de functie van organen te bestuderen, de reactie op bepaalde prikkels, geneesmiddelen, vergiften enz. na te gaan. Als hulpmiddel voor geneeskundige studie en geneeskundige behandeling van levende dieren is vivisectie nagenoeg onmisbaar en vormt dan ook de grondslag voor de moderne geneeskunde. Het is bijna onmogelijk een moderne operatiemethode of een nieuw geneesmiddel te noemen dat niet via dierproeven werd ontwikkeld. De sterkte van sommige geneesmiddelen, b.v. insuline, kan slechts op levende wezens geijkt worden. Van Engeland is de beweging uitgegaan die eist dat een dier dat voor vivisectie wordt gebruikt, eerst wordt genarcotiseerd, en zonodig na afloop van de proef wordt afgemaakt. Uit humanitaire overwegingen dient de vivisectie tot het noodzakelijkste beperkt te worden.
Vivisectie ten behoeve van het onderzoek van cosmetica wordt door een groeiend aantal mensen geheel ontoelaatbaar geacht. Er zijn verenigingen die zich de bestrijding van de vivisectie ten doel stellen.