graaf Luchino, Italiaans film-, toneelen operaregisseur, *3.11.1906 Milaan, †17.3.1976 Rome. Visconti di Modrone studeerde klassieke talen.
In 1936 werd hij assistent van Jean Renoir in Frankrijk. Deze en de marxistische theoreticus Gramsci hadden grote invloed op Visconti, die een duidelijk links-politiek standpunt innam. Zijn eerste film Ossessione (1942; naar J.M.Cains The postman always rings twice) kwam met de grootste moeite door de censuur. Deze film werd later beschouwd als de eerste volledig neorealistische film (neorealisme). Na een documentaire over de Italiaanse partizanen (1945) regisseerde Visconti veel modern toneel (o.a. van J.P.Sartre, J.Cocteau, A.Miller) en opera’s (o.a. van G.Verdi en G.Puccini). In 1948 voltooide hij La terra trema op Sicilië, een marxistisch epos, maar tevens een emotioneel veristisch drama.
Tot 1954 was Visconti hoofdzakelijk met toneelregie bezig; slechts in 1951 vervaardigde hij de film Bellissima met Anna Magnani in de hoofdrol. Na 1954 maakte hij nog twaalf films die steeds een controversieel karakter hadden. In Visconti’s films is steeds een scherp historischcultureel bewustzijn zichtbaar; zij ontrafelen de ingewikkelde verhouding tussen kunst en economie, ideologie en maatschappij in een bepaald tijdsbeeld. Films: Senso (1954), Le notti bianche (1957; naar F.M.Dostojevski’s Witte nachten), Rocco e i suoi fratelli (1960), Il gattopardo (1963; naar het gelijknamige boek van G.T.di Lampedusa), Vaghe stelle dell’Orsa (1965), Lo straniero (1967; naar A.Camus’ L’étranger), La caduta degli dei (1968; The damned), Götterdämmerung (1969), Morte a Venezia (1970; naar T.Manns Der Tod in Venedig), Ludwig (1972), Gruppo di familia in un inferno (1975; Conversation piece), L’innocente (1975).
LITT. P.W.Jansen en W.Schütte, L.Visconti (1976).